Pedagogisch werkplan
Visie
Kinderen mogen bij mij zijn zoals ze zijn
Ik geloof in de kracht van het verschil
Ieder kind is anders en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Ik help kinderen om gebruik te maken van hun unieke kwaliteiten en mogelijkheden. Ik geef hen de ruimte om op eigen kracht de wereld te ontdekken en zo spelenderwijs te groeien.
Basiscompetenties
De 4 basiscompetenties, vastgelegd in de Wet Kinderopvang, zijn leidend voor mijn pedagogisch werkplan:
1. Het bieden van emotionele veiligheid: het kind het gevoel van veiligheid en geborgenheid bieden; ontwikkelen van zelfvertrouwen
2. Het bevorderen van persoonlijke competentie: ervoor zorgen dat kinderen de mogelijkheid krijgen om zich te ontwikkelen, bepaalde vaardigheden onder de knie te krijgen, zelfstandig te worden, weerbaarheid te ontwikkelen en zelfvertrouwen op te bouwen
3. Het bevorderen sociale competentie: kinderen leren omgaan met elkaar en anderen; rekening te houden met elkaar en leren omgaan met gevoelens
4. Het bevorderen van de morele competentie, de overdracht van normen en waarden: kinderen leren wat wel en niet mag, normen en waarden van de samenleving leren kennen en zich eigen maken.
1. Opvoedingsdoel in de interactie tussen mij en kind
Emotionele veiligheid
In een kinderdagverblijf hebben de kinderen vaak te maken met verschillende leidsters. Bij Kinderopvang Sproet hebben de kindjes 1 vaste leidster, dit zorgt voor een veilige hechting.
Ik zie een kind als volwaardig persoon, een kind is al vanaf zijn geboorte uitgerust met het vermogen te communiceren en te leren. Met alles wat ik doe, communiceer ik met de kinderen.
Ik bied een luisterend oor en geef de kinderen de aandacht die zij verdienen. Bij de verzorgmomenten neem ik de tijd en pas ik mij aan bij het tempo van het kind. Hierdoor voelt een kind zich gezien en begrepen. Dit legt de basis voor een gevoel van veiligheid en een goede sociaal-emotionele ontwikkeling.
Persoonlijke competentie
De creativiteit wordt bevorderd door activiteiten met de kinderen te doen. Voorbeelden hiervan zijn; knutselen, tekenen en kleuren, rollenspel en zingen.
Ik laat de kinderen hierin hun eigen gang gaan zodat ze hun eigen kunstwerkje kunnen maken en/of hun eigen fantasie kunnen gebruiken.
Ook laat ik de kinderen zoveel mogelijk zelf doen en ontdekken, bv zelf de jas of schoenen aandoen, dit stimuleert een gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen.
Sociale competentie
Ik zorg ervoor dat de kinderen leren om met elkaar rekening te houden, op elkaar te wachten en samen op te ruimen.
Door gezamenlijke activiteiten leren de kinderen om samen te delen en te spelen. In het vrije spel laat ik de kinderen zoveel mogelijk zelf ontdekken en spelen.
Ik kijk toe of dit goed gaat. Bij conflicten grijp ik in en los dit samen met de kinderen op.
Ik daag de kinderen uit om te ontdekken en de volgende stap te zetten zodat op deze manier het zelfvertrouwen en redzaamheid wordt gestimuleerd.
Normen en waarden
Kinderen mogen veel bij mij en ik ben niet streng maar ik houd niet van brutaliteit en een grote mond. We spelen samen met elkaar, er wordt niemand buiten gesloten.
We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
Als we buiten door iemand worden begroet, zeggen we op een nette manier iets tegen diegene terug. Als we iets krijgen van iemand zeggen we netjes dankjewel.
2. Opvoedingsdoel in de binnen- en buitenruimte
Emotionele veiligheid
Mijn huis is kindvriendelijk ingericht. De kinderen hebben op de begane grond, de 1e verdieping en buiten voldoende ruimte om zich veilig en thuis te voelen.
In mijn huiskamer op de begane grond is een grote speelhoek waar de kinderen lekker kunnen spelen. Hier staat ook een tafeltje om bv een puzzel op te maken of iets te bouwen met bv clics. Kleuren en knutselen doen we aan de eetkamertafel in de aanbouw.
Onze tuin is volledig afgesloten (we hebben geen achterom), de kinderen kunnen hier op een veilige manier spelen. In de tuin staan diverse speeltoestellen en een modderkeukentje.
Persoonlijke competentie
De kasten heb ik dusdanig ingericht dat de kinderen zelf speelgoed en knutselspulletjes kunnen pakken. Op deze manier stimuleer ik de zelfstandigheid van de kinderen.
De kinderen kunnen zich vrij bewegen in de huiskamer.
Sociale competentie
De groep bestaat uit kinderen van verschillende leeftijden. De grote kinderen helpen de kleine kinderen, op deze manier leren zij van de grote kinderen.
De speelruimte is zodanig ingericht dat de kinderen overal bij kunnen.
Aan de eetkamertafel kunnen we samen spelletjes doen, knutselen en puzzelen. In het speelgedeelte staat een klein tafeltje met stoeltjes waar de kinderen ook alleen hun gang kunnen gaan.
Normen en waarden
We hebben zowel binnen als buiten afspraken hoe we met elkaar omgaan. Niet duwen, elkaar pijn doen of speelgoed afpakken. Als er een conflict ontstaat en de kinderen kunnen dit niet zelf oplossen, begeleid ik ze hierin.
Het speelgoed delen de kinderen met elkaar, als een kind ook graag met iets wil spelen wat een ander kindje heeft dan vragen we dit aan elkaar. In overleg is veel mogelijk.
De speelruimte houd ik overzichtelijk door regelmatig op te ruimen. Ook dit doen we samen.
3. Opvoedingsdoel in de groep
Emotionele veiligheid
Wettelijk mag ik 6 kinderen tegelijkertijd opvangen waarvan er minimaal 1 kind ouder dan 4 jaar en dus schoolgaand is. Tevens is bepaald dat ik maximaal 5 kinderen onder de 4 jaar tegelijkertijd op mag vangen. Hiervan mogen maximaal 4 kinderen 0-2 jaar zijn, van deze 4 kinderen mogen er maximaal 2 kinderen 0 zijn.
In de groep zorg ik ervoor dat alle kinderen aan bod komen.
Persoonlijke competentie
De groep bestaat elke dag uit een vast groepje kinderen, zo leren de kinderen elkaar goed kennen en voelt het vertrouwt aan. De kinderen leren ook van elkaar; de kleine kinderen doen de grote kinderen na en de grote kinderen helpen de kleine kinderen. Ze moeten ook rekening met elkaar houden. Als er baby’s over de grond kruipen, moeten de grotere kinderen oppassen waar ze lopen.
Sociale competentie
Als we tegen elkaar praten, kijken we elkaar aan. We laten elkaar uitspreken en kijken naar elkaar.
Normen en waarden
De kinderen leren rekening met elkaar te houden door op elkaar te wachten en elkaar uit te laten praten. Leermomenten bespreek ik regelmatig aan tafel met de kinderen, zoals ruzie tussen de kinderen, verdriet, pijn en spannende gebeurtenissen. Door dit te bespreken en afspraken hierover te maken, leren we van elkaars normen en waarden.
4. Opvoedingsdoel in het activiteitenaanbod en speelmateriaal
Emotionele veiligheid
Ik heb afwisselende en uitdagende activiteiten voor de kinderen. Meestal knutsel ik met 2 à 3 kinderen tegelijkertijd, zodat de kinderen niet worden afgeleid en zich kunnen concentreren op hun eigen werkje.
Het speel- en knutselmateriaal is door de kinderen zelf te pakken, de kinderen vragen wel van tevoren of ze iets mogen, zoals verven of kleuren.
De kinderen mogen zelf het speelgoed pakken waar ze mee willen spelen. Het speelgoed dat niet geschikt is voor de kleine kinderen, ligt op een hoge plek. Hier kan alleen ik bij. Als ze hoer mee willen spelen, vragen ze dit aan mij.
Persoonlijke competentie
Doordat de kinderen zelf bij het knutsel en speelmateriaal kunnen en dit ook zelf mogen pakken, stimuleer ik de zelfredzaamheid.
“Ik kan het zelf” vormt de basis van een gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen. Het “ik kan het zelf”, probeer ik veel te stimuleren. Kinderen worden gestimuleerd om samen te werken, samen te
delen, samen dingen te ervaren en samen te spelen. Ik geef de kinderen complimentjes als ze op een goede manier bezig zijn.
Er is speelgoed voor zowel jongens als meisjes voor diverse leeftijden. Er is ook speelgoed waar iedereen mee speelt.
Sociale competentie
Samen spelen, praten, luisteren en vooral plezier maken met elkaar. Ik maak samen met de kinderen het fruit, drinken, mijn koffie en de lunch klaar.
Normen en waarden
De momenten dat ik met kinderen aan tafel zit met de kinderen maak ik tot een sociaal gebeuren; we zingen liedjes of ik een lees een boekje voor.
Ik beschik over speelgoed dat aansluit op het alledaagse leven, bv een keukentje.
Als het spel te wild wordt, zeg ik er iets van. Er moet ook rekening gehouden worden met de kleintjes. De kinderen moeten proberen om elkaar het goede voorbeeld te geven.